Powered By Blogger

woensdag 15 september 2010

Vrijdag 10 september (Helena – East Glacier Village)


Het wekkertje ging op de normale tijd af en we genoten weer van een homemade ontbijt met thee. Heerlijk dus.
Het was gelukkig droog vandaag, alhoewel het behoorlijk fris was. Spullen gepakt, dat kunnen we tegenwoordig heel snel, en weggereden uit Helena. Bij het eerste pompstation getankt en koffie gedronken. Lekkere koffie dit keer.
Daarna konden we tijdens de rit weer genieten van de afwisseling in het landschap van Montana. Ik blijf het maar mooi vinden, die uitgestrektheid en het gevoel van ruimte dat het geeft. We kwamen weer veel koeien en paarden tegen. Die beesten hebben echt een heerlijk leven hier. Volop ruimte; er staat alleen een hek langs de weg. Voor de rest kunnen ze gaan en staan waar ze willen. Twee keer per jaar worden de koeien verzameld (round-up). In de lente wordt gekeken hoeveel kalveren er bij zijn gekomen en wordt er gebrandmerkt. In de herfst wordt gekeken welke koeien er geslacht kunnen worden. Dit zijn nog eens scharrelkoeien!
Tegen één uur zagen we een picknickplek waar we konden lunchen. Nou, ik kan jullie vertellen dat het een hele korte lunch werd. We waaiden bijna weg en er was nergens beschutting in dit weidse landschap. Het waaide zó hard dat de yoghurt van mijn lepel waaide. De druiven hebben we maar in de auto gegeten. Daarna zijn we doorgereden naar Browning. Dit ligt in het reservaat van de Blackfoot Indians; indianengebied dus. Hier staat het Museum of the Plains Indian. Dit museum hebben we 4 jaar geleden al bezocht maar we vonden het toen zó mooi dat het nu weer op ons lijstje stond.
We begonnen met een film uit 1934 waarin de belangrijkste indianenopperhoofden (Chiefs) bij elkaar waren gehaald door een vertegenwoordiger van de regering, Generaal Scott. Iedere indianenstam heeft zijn eigen taal; ze kunnen elkaar dus niet verstaan. Daarom wordt er gebruik gemaakt van gebarentaal want dat kent iedere indiaan. In de film werden verhalen en anekdotes in gebarentaal “verteld”. Gelukkig stond er een vertaling onder want het ging allemaal zó snel; niet te volgen dus. Toch hebben we wel een paar gebaren opgepikt nl. het gebaar voor paard, bizon en overal vandaan.
Het was heel interessant om deze film te zien, vooral omdat alle opperhoofden nog in echte indianenkleding te zien waren. Na de film hebben we het museum weer bekeken. Allerlei prachtige indianenkledingstukken hebben we gezien met een duidelijke uitleg erbij waar ze van gemaakt waren en bij welke gelegenheid ze gedragen werden. Er was een vitrine met speelgoed, gebruiksvoorwerpen, hoofdtooien, pijlen en bogen en alles voorzien van een duidelijke uitleg. Het interessantste vond ik de uitleg over het preparen van de huiden en de manieren waarop de indianen kledingstukken versierden. Het prepareren van een huid ging als volgt: eerst werden met een schraper de vlees en vetresten verwijderd. Daarna werden de haren verwijderd. Voor een soepele huid werden de darmen, hersenen en ingewanden in de huid gerold. Dat liet men een aantal dagen inweken.
Daarna werd de huid gespannen op een raam en beklopt en bewerkt om hem nog soepeler te maken en te drogen. Daarna kon de huid gebruikt worden voor kleding.
Voor het versieren van kleding gebruikten de indianen kleurstoffen, allerlei grassen en beads (hele kleine glaskraaltjes) Met de grassen en de kraaltjes maakten ze de mooiste versieringen. Iedere stam had zijn eigen patronen om kleding te versieren.
Na het museumbezoek hoefden we nog maar 15 mijl te rijden vóór we bij onze overnachtingsplek waren. We hadden een cabin geboekt vlakbij de ingang van Glacier NP. Een hele mooie cabin met een eigen veranda, een open haard (weliswaar nep maar wel met echte vlammen) een keukentje, luie stoel en zo verder. Een heerlijke plek om 2 nachten te verblijven.
Nadat we de boel uitgepakt hadden, zijn we gaan eten. We hebben de eigenaar gevraagd waar we het best konden gaan eten en hij gaf ons de naam van een plaatselijke eetgelegenheid, zo’n 3 mijl westelijk van het dorp (Ramsey’s Firebrand). Wij zouden er uit onszelf nooit naar binnen zijn gegaan want het zag er van de buitenkant niet uit. Ook binnen was het niet bijzonder; een grote bar en een aantal tafels met banken. Maar schijn bedriegt want we hebben hier toch lekker gegeten!
Helemaal geweldig met alleen verse spullen en de borden mooi opgemaakt. Jan had een hamburgersteak met gebakken uien, champignons en zelfgemaakte friet en ik had een Ceasarsalade. Zo’n lekkere salade heb ik zelden gegeten. We hebben zitten smullen en dat allemaal voor 26 dollar.
Gelukkig blijven we hier nóg een dag zodat we morgen nogmaals kunnen genieten. Morgen gaan we het park in. Hopelijk is het droog want we willen wandelingen gaan maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten